• Als je (net) een stemmingsstabilisator gebruikt en (ineens) klachten krijgt, bijvoorbeeld koorts, hevige sufheid of stijve spieren. Het is het belangrijk dat je dan samen met je arts nagaat of het kan gaan om een bijwerking van de stemmingsstabilisator die je gebruikt.
  • Als je na het starten van een stemmingsstabilisator last krijgt van huidproblemen, zoals jeuk, zwellingen, vlekken of blaren. Het kan dan gaan om een allergische reactie.
  • Als je (ineens) last krijgt van bloedneuzen/blauwe plekken.
  • Als je lithium gebruikt en denkt dat je mogelijk last hebt van een lithiumvergiftiging. Zie voor meer informatie over klachten die hierbij passen Lithiumvergiftiging.
  • Als je lithium gebruikt en heel veel moet plassen overdag of in de nacht.
  • Als je (net) Lamotrigine gebruikt en koorts of vlekjes/blaren op je huid krijgt. Dit komt soms voor bij het starten of opbouwen van de dosering.

Nee. Stemmingsstabilisatoren zijn niet verslavend: je krijgt er geen ‘roes’ van, je krijgt geen zucht naar méér. Het is ook niet zo dat je er na verloop van tijd meer van nodig hebt om hetzelfde effect te bereiken (gewenning).

Standaard is het advies om de medicijnen ’s avonds in te nemen. Hierdoor heb je minder last van eventuele slaperigheid door het medicijn. Daarnaast is het ook praktisch als je bloed moet laten prikken. Dat geeft de meest betrouwbare resultaten 12 uur nadat je het medicijn hebt geslikt. Als je bijvoorbeeld ’s avonds om 22:00 uur je medicijn slikt, kun je de volgende ochtend tussen 9.30 en 10.30 uur bloed laten prikken.
Er zijn enkele uitzonderingen op het standaard-advies. Bij zwangerschap is het bijvoorbeeld beter om lithium in twee giften over de dag te verdelen. Zo voorkom je piekwaardes in het bloed. En van lamotrigine mag je maximaal 200 mg per keer innemen. Als de dosis hoger wordt dan is het ook beter om dit in twee giften over de dag te verdelen.
Bijwerkingen kunnen ook een reden zijn om de medicatie verdeeld over de dag in te nemen. Het belangrijkste is om samen met je behandelaar een plan te maken dat het beste bij jouw situatie past. 

Tot slot: het is sowieso handig om je medicijnen elke dag op een vast moment in te nemen. Dan heb je minder kans om ze te vergeten of een dubbele dosis in te nemen.

De dosering hangt van meerdere zaken af: (1) de fase van je behandeling, (2) de hoeveelheid medicijn die bij controle in je bloed zit en (3) de bijwerkingen.

De fase van je behandeling
Als je op dit moment veel klachten hebt en toewerkt naar stabiliteit, dan heb je vaak hogere doseringen nodig. Als je op dit moment weinig tot geen klachten hebt en je vooral stabiel wilt blijven, dan kan de dosering soms wat omlaag. Als je begint met een stemmingsstabilisator is de begindosis altijd laag om de kans op bijwerkingen zo klein mogelijk te maken. Daarna verhoogt je arts de dosering in kleine stappen.

Bloedspiegel
Het woord bloedspiegel zal je vaak horen als je met je arts over stemmingsstabilisatoren praat. In je bloed kan gemeten worden hoeveel van het medicijn het bevat. Dat heet: de bloedspiegel. Voor verschillende stemmingsstabilisatoren zijn referentiewaarden bekend: als je bloedspiegel binnen die referentiewaarden zit dan heb je de meeste kans dat het medicijn goed werkt. Het beste weten we dit voor lithium. Een bloedspiegel kan ook worden gebruikt om te zien of je het medicijn goed inneemt en om na te gaan of je het medicijn heel langzaam of snel afbreekt.

Bijwerkingen
Als je last hebt van bijwerkingen moet je daar met je arts over praten. Vaak zijn er oplossingen: nóg langzamer opbouwen, de medicatie verdelen over de dag of op een ander tijdstip innemen.

Veel mensen hebben langdurig het gebruik van een stemmingsstabilisator nodig. Er is geen uiterste duur beschreven. Zorg er ook bij langdurig gebruik voor dat je een arts hebt die regelmatig je bloed controleert. Zie voor meer informatie over dit onderwerp ook: Waarom moet ik mijn bloed laten controleren en langdurige behandeling (onderhoudsbehandeling).

Er kunnen verschillende redenen zijn om bloed te laten prikken. 

  • Als je net begint met het gebruiken van een stemmingsstabilisator wil je arts weten of je al binnen de referentiewaarden zit. Zie ook: Welke dosering moet ik innemen?.
  • Na verandering van de dosering.
  • Voor gewone controle; afhankelijk van welke stemmingsstabilisator je gebruikt moet je regelmatig bloed prikken om de hoeveelheid van het medicijn in je bloed te laten controleren.
  • Je arts wil afhankelijk van de stemmingsstabilisator die je gebruikt ook regelmatig verschillende bloedwaardes van bijvoorbeeld je lever, nieren en (bij)schildklier in de gaten blijven houden. Dat moet óók als je je goed voelt.
  • Als je andere medicatie gaat gebruiken, of stoppen, die invloed heeft op de bloedspiegel. Bij lithium kan bijvoorbeeld het gebruik van sommige medicijnen tegen hoge bloeddruk of tegen pijn/ontstekingen kunnen ervoor zorgen ervoor dat de lithium waarde in je bloed stijgt.
  • Als je (nieuwe) klachten hebt die te maken kunnen hebben met de hoeveelheid medicijn in je bloed.

Het is verstandig om je te laten behandelen bij een afdeling van een GGZ-instelling die is gespecialiseerd in bipolaire stoornissen. Of op een plek waar wordt samengewerkt met ervaren behandelaren op het gebied van bipolaire stoornissen. In Nederland is er een netwerk bipolaire stoornissen: het kenniscentrum bipolaire stoornissen (KenBiS). Op hun website kun je zien welke organisaties in je regio zijn aangesloten.